Haar kop erop!

Door: Karin Spaink

Woensdag was het zover: ze kreeg haar hoofd terug.

Raar toch…. ik ging heel neutraal naar onze afspraak toe, ik verwachtte eigenlijk niks bijzonders. Maar ik raakte gaandeweg enorm bevangen, en het simpele idee dat dat huisje eerst ‘totaal’ uit elkaar had gelegen, tot op de laatste schroef en moer, en dat nu ‘alles’ toch weer bleek te passen, kreeg me steeds meer in de greep. 

Het gedemonteerde wachthuisje op weg naar de stralerij

Het gedemonteerde wachthuisje op weg naar de stralerij

Het wachthuisje is de afgelopen maanden werkelijk tot op de laatste bout uit elkaar geweest. Alle onderdelen, hoe klein ook, zijn schoongemaakt, gerepareerd, gerestaureerd, en zo nodig vervangen. De betonnen voet is hersteld, de terrazzovloer is gered en in zijn oude luister hersteld.

Alle ijzeren onderdelen, van kolommen tot glaskaders, zijn stuk voor stuk van elkaar losgehaald, wat soms veel moeite kostte: roest en verf zijn heuse krachtpatsers. Eenmaal vrij van elkaar, zijn alle onderdelen met grote kracht schoongestraald, en is door Lilian per onderdeel – soms zelfs per centimeter van een onderdeel – bekeken wat te redden viel en wat toch heus vervangen moest worden.

Aan de restauratie kwamen onhandige Engelse maten te pas, een uit Amerika geïmporteerde klinkhamer, ouderwets Italiaans vakmanschap, een deskundige die met een loep de oorspronkelijke kleuren determineerde, schroeven die zich spottend verborgen hielden, stalen glaskaders die – eenmaal grondig gestraald – meer op kantwerk leken dan op iets dat ooit met enige overtuiging een glazen paneel kon vasthouden.

Wachten op de dingen die staan te gebeuren

Wachten op de dingen die staan te gebeuren

Het was een boel werk, maar het vorderde gestaag. De betonnen voet werd onder het maaiveld geteerd. Vensters werden roede voor roede opnieuw opgebouwd, de zijpanelen van het huisje werden teruggeplaatst, het oude GEB-kastje werd opgehangen, het terrazzo werd nagekeken en opgepoetst. Na voor een tweede keer gestraald te zijn werd na het schooperen de eerste lagen verf op de metalen delen gespoten, en ondertussen werd de houten rand van het dak van het wachthuisje vervangen en kreeg het bovenop een vers behangetje van teerpapier. Schroeven werden aangedraaid, bouten en moeren nog eens nagelopen.

Woensdag was het zover. Alle klussen waren weggestreept: het wachthuisje was echt klaar, het dak ook. Nu moest alleen het dak nog op het wachthuisje worden getild.

Het dak gereed om getakeld te worden

Het dak gereed om getakeld te worden

Dat klinkt simpel: ‘Alleen het dak er nog op.’ Mwah, moet toch te doen zijn, denk je. Behalve dan dat dat dak een paar honderd kilo weegt en je voor die manoeuvre dus een flinke kraanwagen nodig hebt. Plus dat je niet echt zeker weet of de dwarsbalken van het dak, ondanks al je metingen, inderdaad precies in de dwarse UNP profielen van het wachthuisje zelf zullen vallen. Het huisje is immers finaal uit elkaar geweest, en een onschuldige millimeter speling onderaan vertaalt zich twee meter hogerop met pech in een balk die doodkalm weigert om netjes in zijn UNP profiel te vallen.

De kraanwagen hees het met kettingen omhoog en slierde het dak traag tot boven het wachthuisje

De kraanwagen hees het met kettingen omhoog en slierde het dak traag tot boven het wachthuisje

Een kraanwagen was besteld. We legden banden om het dak, de kraanwagen hees het met kettingen omhoog en slierde het dak traag tot boven het wachthuisje, met wat duwen en trekken – en werkelijk waar: zonder enige vloek – ze kregen het voor elkaar: het dak zeeg exact op dezelfde plaats neer waar het eerder, decennia lang geleden, gedacht was. Alle dwarsliggers vielen keurig in hun eigen profielen terug. Ik heb bijna gejuicht! 

Alle dwarsliggers vielen keurig in hun eigen profielen terug.

Alle dwarsliggers vielen keurig in hun eigen profielen terug.

Het was een vreemd moment, ontroerend bijna. Natuurlijk waren de afstanden tussen alle balken te uit en te na berekend en nauwgezet nagemeten; niet één keer, maar tientallen keren. Het dak ging passen, dat kon niet anders.

Maar wanneer je de laatste onderdelen voor je ogen zonder protest in elkaar ziet glijden, is dat onbeschrijflijk mooi. De restauratie bleek tot in de puntjes te kloppen. Nergens hoefde er iets te geforceerd te worden, de balken zakten moeiteloos in de profielen en alles viel probleemloos op zijn plaats.

Als sluitstuk wordt volgende week het glas in de vensters geplaatst, en aansluitend daarop volgt de formele overdracht van het wachthuisje aan museum ’t Schip. Met alle liefde smijt ik dan een fles champagne tegen haar flanken kapot. Zo’n vriendschappelijke schouderklop kan ze nu met groot gemak aan.

De kroon op het werk

De kroon op het werk

Karin Spaink

16 augustus 2014

Lilian Fopma