De kracht van roest
Wereldwijd gaat er per seconde liefst 5 ton staal verloren (bron Wikipedia). Op jaarbasis is dat 150 miljard kilo. De oorzaak? Corrosie. Roest vreet staal op: het metaal raakt verzwakt, gaat bladderen en brokkelen. Roest ontzet constructies: het vreet zich overal tussenin en duwt verbindingen langzaam maar zeker uit hun voegen.
Met goed onderhoud kun je dat proces stoppen, of op zijn minst vertragen. Vaak blijft het echter bij lapwerk: met een nieuwe verflaag laag kun je roest aardig aan het zicht onttrekken. Maar onder de verse verf gaat het proces onverminderd door. Bovendien ontstaat de grootste roestschade juist op plaatsen die je niet ziet en waar je niet bij kunt. Contactvlakken, achterkanten, binnenkanten en onderkanten zijn met een kwast onbereikbaar. Wanneer de corrosie vordert, tast het uiteindelijk het ijzer en staal in het hart aan. En hup, daar kan er weer een paar ton staal de schroothoop op.
Voor ons cultureel erfgoed zijn de gevolgen van corrosie desastreus. Veel waardevolle en beeldbepalende ijzerwerken zijn onnodig afgedankt. Vervormde profielen en uit elkaar gedrukte verbindingen nodigen niet uit om met volle moed aan een restauratie te beginnen. Daarom wordt een gecorrodeerd ijzerwerk snel als een hopeloos geval bestempeld: geen redden meer aan. Want al heeft roest geen magnetische kracht, het trekt onze blik onverbiddelijk naar zich toe. Daar is het kapot, en kijk, daar ook, en o! zie je die plek hier? Voor je het weet, zie je niks anders dan roest. Voor de delen die nog wel intact zijn hebben we geen oog meer. De vraag of restauratie nog haalbaar en zinvol is, lijkt al dan beantwoord.
Maar is het glas half vol of half leeg? Ik neig altijd naar het eerste: ik begin met uitzoeken wat er allemaal nog goed is en geconserveerd kan worden. Daarna hoef ik alleen nog maar en oplossing te zoeken voor de slechte delen. Het ingrijpende deel van een restauratie – de drastische maatregelen – kunnen we op die manier vaak tot 30% procent reduceren. Dat geeft meteen al een heel ander beeld: 70% van de constructie is nog goed!
Ons Wachthuisje heeft een zwaar beschadigde onderkant. Het UNP-profiel, dat strak op de betonnen voet hoort aan te sluiten, is door corrosie bijna 20 millimeter naar buiten gedrukt. De ongenadige kracht van roest laat zich hier het meest duidelijk gelden. Ook de aansluitingen van de kolommen op het UNP zijn plaatselijk sterk aangetast. Maar een blik omhoog toont dat er vlak onder het dak nauwelijks verschijnselen van roest zijn. Kijk, dat scheelt!
Inmiddels is het Wachthuisje voorzichtig uit elkaar gehaald. Ook de staalconstructie zelf is helemaal uit elkaar gesleuteld en tot haar individuele onderdelen teruggebracht. Dat ging overigens niet zonder slag of stoot: diverse moeren moesten eerst warm gestookt worden. Dat staal uitzet bij warmte, werkte nu ineens in ons voordeel: zo ontstond er speling en konden we de moeren er af draaien. De schroeven waarmee de staalconstructie op de betonvoet is bevestigd, vormden een extra uitdaging. Ze waren verzonken, opdat ze niet zouden opvallen. In die missie waren de oorspronkelijke bouwers zo goed geslaagd dat, ze ons flink wat zoekwerk hebben bezorgd.
De staalconstructie gaat deze week in onderdelen naar de stralerij, de betonvoet gaat naar de betonrestaurateur en het dak naar de timmerwerkplaats. De restauratie is in volle gang!